English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word break the bank

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(shore; coast; waterside); ;
(sandbank);
(ramp; slope; embankment);
(deposit; file; lodge; store)
(shoal)
ondiepe plek
;
(rebound; bounce; recoil; ricochet); ; ; ; ;
resalti
(file; line; rank; row; queue; round; run; sequence; string)
🔗 This came for you at the bank after you’d left.
(break off)
derompiĝi
(control; subdue; train);
obeigi
(intermission; pause; recess; interlude; lull; respite; interval);
(crack); ; ;
(crack); ;
stukgaan
(break off)
derompi
(interrupt; disrupt; stop; cut off)
(breaking);
(contravene; ignore; infringe; violate);
🔗 Ministers of his own government have admitted it would break international law.
(break down)
🔗 Those same troops are now engaged in battle, supporting forces who have broken through Russian lines in at least three places, as part of a long‐planned counter‐offensive in the south.
(damage; injure; spoil; harm; hurt; impair; mutilate; vitiate);

EnglishDutch
break the bank de bank laten springen
bank bank; banken; bankieren; bankzaken doen; berm; boord; dam; deponeren; dijk; doen overhellen; dwarshelling; een bankrekening hebben; glooiing; groep; indammen; inrekenen; mistbank; oever; op de bank zetten; op de bank zitten; overhellen; rij; slagzij; slagzij maken; wal; zandbank
break aanbreken; achteruitgaan; afbreken; afbreking; afbrekingsteken; africhten; afrijbrik; banen; bankroet gaan; bij stukjes en beetjes mededelen; bof; braken; breken; breuk; brik; brokken; casseren; de gelederen verbreken; demarrage; doen springen; doorgaan; dresseren; dóórbreken; fnuiken; ingooien; insmijten; intikken; kans; kapotmaken; kleinmaken; kloppen; knakken; losbarsten; losbreken; omslaan; omslag; onderbreken; onderbreking; ontplooien; opbreken; openbreken; ophouden; overtreden; pauseren; pauze; pauzering; pech; rust; rustpauze; ruïneren; schenden; schennen; serie; speelkwartier; springen; stukbreken; stukgaan; stukmaken; uitbarsten; uitbreken; veranderen; verandering; verbreken; verbreking; vrij kwartier