English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word art

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 I am here for my art.
art critic
;
schilderijenmuseum
art historian
fine arts
(beaux‐arts)
schone kunsten
plastic art
work of art
(objet d’art)
;
artful
(contrived; tricky)
;
🔗 An artist needs an audience.
artless
(star‐eyed)
;
(lover of art; lover of the arts)
;
🔗 Was she a witch?
; ;
🔗 Where am I?
;
🔗 There is no hiding place now.
🔗 So be it!

EnglishDutch
art geveinsdheid; kunst; list; vaardigheid
art auction kunstveiling
art collection kunstverzameling
art collector kunstverzamelaar
art critic kunstcriticus
art criticism kunstkritiek
art dealer kunsthandelaar
art exhibition schilderijententoonstelling
art for art’s sake l’art pour l’art
art form kunstvorm
art gallery kunstkabinet
art historian kunsthistoricus
art history kunstgeschiedenis
art object kunstvoorwerp
art of cooking kookkunst
art of healing geneeskunst
art of war krijgskunde
art product kunstproduct
arts and crafts kunstnijverheid
arts subject alfavak
art trade kunsthandel
art treasure kunstschat
culinary art kookkunst
decorative art sierkunst
dramatic art toneelkunst
fine art beeldende kunst
fine arts schone kunsten
folk art volkskunst
form of art kunstvorm
have no art or part in part noch deel hebben aan
historian of art kunsthistoricus
imitative arts beeldende kunsten
industrial arts kunstnijverheid
magic art magie; toverkunst
manual arts handenarbeid
martial arts Oosterse vechtkunst
mimic art mimiek
narrative art vertelkunst
ornamental art ornamentiek; sieringskunst; sierkunst; versieringskunst; versierkunst
perform arts podiumkunsten
plastic art beeldende kunst; plastiek
pop art popart
popular art volkskunst
that’s the art of it dat is nu juist de kunst
the black art zwarte kunst
the fine arts de schone kunsten
the healing art de geneeskunde
the liberal arts de vrije kunsten
work of art kunstproduct; kunstvoorwerp; kunstwerk
artful gewiekst; handig; kunstig; kunstvaardig; link; listig; slinks; verneukeratief
art‐historical kunsthistorisch
artist artiest; artieste; beeldend kunstenaar; kunstenaar; kunstenaars‐; kunstenares; kunstschilder; schilder
artless kunsteloos; natuurlijk; naïef; ongekunsteld; onhandig
art‐lover kunstliefhebber
art‐loving kunstlievend; kunstminnend
arts alfavakken; alfawetenschappen
arty artistiekerig
be bestaan; doen; duren; gebeuren; ontstaan; staan; steken; wezen; worden; zich bevinden; zijn; zitten
cave‐art holenkunst