Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word voorwenden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(doen alsof; voorgeven)
(doen alsof; fingeren; veinzen; voorgeven);
ŝajnigi
🔗 En om moeilijk te doen wendt hij zich ook nog voor dat hij doof is.
(aan; bij; naar; op; tegen; tot; naar … toe); ; ; ;
🔗 Het publiek voelde veel sympathie voor haar.
(geleden); ; ; ;
🔗 Dat was een schot voor open doel.
(aleer; alvorens; eer; vooraleer; voordat);
previous to
🔗 Denk dus wel na vóór u begint.
(aan; door; met; om; uit; van; vanwege; wegens); ; ; ;
🔗 Moet ik dan betalen voor mijn goede daden?
(groef; rimpel; vore)
furrow
🔗 Het zaad ligt in de voren, de oogst zal ongetwijfeld mooi zijn.
(aan; jegens; met; om; op; te; tot; bij); ;
🔗 In 2020 ging het land ook al bankroet, voor de tweede keer in nog geen twintig jaar.
(om; op; ten behoeve van; ter wille van);
🔗 Kun jij die voor ons krijgen?
(binnen; tot; tot aan; naar; tot op)
(aan; jegens; met; tegen; tegenover; op);
🔗 En niemand is er immuun voor.
(aan; in; met; naar; omtrent; op; over; van); ;
🔗 Maak een uitzondering voor hoogopgeleiden.
(dekmantel);
plea
🔗 Welk voorwendsel gaan we gebruiken?

DutchEnglish
voorwenden affect; fake; fake up; feign; make believe; pretend; pretext; sham; simulate
voor afore; ahead; ahead of; at; before; by; chase; ere; for; furrow; in advance of; in consideration of; in return for; in the case of; previous to; prior to; pro; to; toward; towards; unto; this side of; in front of; in the way of; off; ago; from; in favour of; in the cause of; in; in front; fast
voorwendsel blind; feint; plea; pretence; pretext; stalking‐horse; sham
wenden cast; go about; haul; head; put about; wind; turn; veer