English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word before

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(in front of; to; above; ahead of; ago)
🔗 It is unlikely he will wake before we depart.
(previous to); ; ; ;
vooraleer
;
🔗 I don’t want to leave before they do.
(previously); ; ; ;
🔗 We just never had one here before.
(soon; shortly; by and by);
🔗 Before long he was warm enough to put his coat aside.
beforehand
(in advance; expectantly)
op voorhand
beforehand
;

EnglishDutch
before aleer; al eerder; alvorens; daarvoor; eer; eerdat; eer dat; eerder; hiervoor; ten overstaan van; tevoren; voor; vooraf; vooraleer; voordat; voordezen; voordien; voor en aleer; voorheen; voorop; vooruit
before long binnenkort; dra; eerlang; spoedig; weldra
before now reeds eerder; vroeger
before the wind voor de wind
carry all before one over de hele linie zegevieren; over de hele linie zegevoeren; slagen
go before verschijnen voor; voorafgaan
long before lang daarvoor; lang voor
… than before … dan eerst
beforehand a priori; op voorhand; tevoren; van tevoren; vooraf; vooruit
beforetime eertijds; voorheen