Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word samenvallen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
coincide
🔗 Is het dan niet redelijk te veronderstellen dat zijn programma zal samenvallen met het mijne?
(tezamen)
jointly
;
🔗 Die mensen doen werkelijk alles samen.
(aaneen; bijeen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk)
🔗 Wie had Charles en Allen ooit samen gezien?
(afvallen; flikkeren; neervallen); ;
lapse
🔗 Het mes liet ik vallen.
(omvallen)
🔗 Deze list gelukte, maar de boom was al gebroken en viel.

DutchEnglish
samenvallen coincide; coincidence; concur
samen together; in tandem
vallen slump; close in; come down; draw in; drop; fall; fall through; go down; hang down; lapse; pitch; plunge; prolapse; tumble; set; sink; sit; hang