Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word raakvlak

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(worden)
🔗 Het huis raakte stampvol.
(aangaan; betreffen; gaan om)
(halen; treffen); ;
🔗 Ze hebben de opslagplaats geraakt.
be tangential to
;
brush with
tanĝi
🔗 Ze trokken verder tot ze in de verre verte de zee de horizon konden zien raken.
(geraken)
end up
🔗 De kar ratelde voort met een aardig vaartje, maar Reith wist dat hij geen kans had door de poort te raken.
(treffen);
🔗 Een druppel raakte hem op zijn schouder en brandde als een gloeiende kool.
(effen; gelijk); ;
smooth
🔗 Het landschap van Nederland is bijna overal vlak.
vlak
(plat vlak)
plane
vlak
vlak
(oppervlak)

DutchEnglish
raakvlak interface; tangent plane
raken affect; catch; concern; get; hit; impact; impinge on; impinge upon; reach after; reach at; touch; strike
vlak smooth; bang; clean; dead; face; flat; flatly; flush; full; level; plain; plane; right; surface; slick; due; area; space