Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word opstijgend

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
take wing
;
take flight
🔗 Ik wou net opstijgen toen jullie eraan kwamen.
(opgaan; oprijzen; rijzen; stijgen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan);
go up
;
🔗 Wolken stof stegen op en brachten de vluchtenden aan het hoesten.
sori
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opgaan; rijzen; stijgen; omhooggaan);
go up
;

DutchEnglish
opstijgend rising
opstijgen ascend; go up; lift off; mount; take the air; rise; take off; hop off