Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word inmaakpartij
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(inleggen; konfijten; wecken) | ; put up | |
🔗 Je moet de jongste Amerikaan zijn die nog inmaakt. | ||
(inleggen; pekelen; zouten) | pekli | |
(feest; fuif) | ||
🔗 Hij is van de verkeerde partij. | ||
(hoop; set; stel; troep; verzameling; reut) | ||
🔗 Hoeveel moet die partij kosten, heer IJl? | ||
🔗 Chauffeur Hille Wiersma leek een goede partij voor haar. | ||
(partijtje) | ||
🔗 In de tweede partij die woensdag in de groep wordt gespeeld, staat Isner tegenover Marin Čilić. | ||
🔗 Ook over de visserij, een van de andere pijnpunten, liggen de twee partijen nog ver uit elkaar | ||
; ; | ||
🔗 Beide partijen hebben veel te winnen én te verliezen. |
Dutch | English |
---|---|
inmaakpartij | ⇆ cinch; ⇆ walkover |
inmaken | ⇆ conserve; ⇆ cure; ⇆ hammer; ⇆ pack; ⇆ pickle; ⇆ pot; ⇆ preserve; ⇆ put up; ⇆ stuff; ⇆ swamp; ⇆ overwhelm; ⇆ trounce |
partij | ⇆ assembly; ⇆ batch; ⇆ bout; ⇆ cabal; ⇆ entertainment; ⇆ faction; ⇆ game; ⇆ interest; ⇆ junto; ⇆ lot; ⇆ match; ⇆ parcel; ⇆ part; ⇆ party; ⇆ set; ⇆ side; ⇆ supply |