Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word inmaakfles

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 De volgende dag merkte hij dat de helft van de inhoud van de fles verdwenen was.
(inleggen; konfijten; wecken);
put up
🔗 Je moet de jongste Amerikaan zijn die nog inmaakt.
(inleggen; pekelen; zouten)
pekli

DutchEnglish
inmaakfles preservation‐bottle
fles bottle; jar
inmaken conserve; cure; hammer; pack; pickle; pot; preserve; put up; stuff; swamp; overwhelm; trounce