Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word godendienst

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
(kerkdienst)
🔗 Ọp de weg naar buiten kwamen haar dorpelingen tegemoet, meest oudere mannen en vrouwen die weinig meer om handen hadden en die de eerste openbare dienst in de tempel wilden bijwonen.
;
attendance
🔗 Een man die is veroordeeld voor de moord op de Russische journaliste Anna Politkovskaja komt vrij in ruil voor dienst in het Russische leger.
(godheid);
divinity
🔗 Dat is de wil van de goden.

DutchEnglish
godendienst idolatry
dienst administration; attendance; bureau; command; duty; employ; engagement; kindness; office; turn; service
god divinity; god