Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord standhouden
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(aanhouden; duren; voortduren) | ||
(weerstaan) | ; ; withstand ; oppose ; offer resistance ; resist | |
🔗 Ze hadden standgehouden tegenover de beste troepen die de Britten in het vuur konden brengen. | ||
(bevatten; inhouden) | ; | enteni |
🔗 Putin houdt dinsdag een toespraak op het Rode Plein in Moskou. | ||
(bijhouden; vasthouden; voeren; huldigen) | ; ; ; ; | |
🔗 Hij maakte de hond los en hield hem aan de lijn naast zich. | ||
(gadeslaan; in acht nemen; observeren; waarnemen) | observe | |
🔗 Kan iemand God kennen en zijn geboden niet houden? | ||
; | ||
🔗 Wanneer heeft een priester ooit een eed gehouden? | ||
; | ||
🔗 De buren van Wims vader hielden een winkel van feestartikelen, die er nu ook nog staat. | ||
(hoogte) | ||
🔗 De stand van de barometer bevalt me niet. | ||
(klasse) | ||
🔗 Geld speelt geen rol voor iemand van mijn stand, dat weet je. | ||
(score) | ||
(houding; positie) | ; ; | |
🔗 De zon had haar hoogste stand bereikt en begon nu in het westen te dalen. | ||
(pose) | ; ; ; stance | |
(situatie; stand van zaken; toestand) | ||
(conditie; constellatie; gesteldheid; situatie; staat; toestand) | ; ; standing ; | |
🔗 Hij wilde weten welke invloed de stand der sterren tijdens iemands geboorte op diens verdere lotgevallen kon hebben. | ||
(stalletje) | ||
Nederlands | Engels |
---|---|
standhouden | ⇆ bear up; ⇆ hold one’s own; ⇆ hold out; ⇆ hold the field; ⇆ hold up; ⇆ keep the field; ⇆ last; ⇆ make a stand; ⇆ stand; ⇆ stand fast; ⇆ stand firm; ⇆ stand to it; ⇆ stand up |
stand houden | ⇆ hold one’s ground; ⇆ keep one’s ground; ⇆ maintain one’s ground; ⇆ stand one’s ground |
standhouden tegen | ⇆ stand up against |
houden | ⇆ carry; ⇆ conduct; ⇆ deliver; ⇆ delivery; ⇆ give; ⇆ have; ⇆ hold; ⇆ keep; ⇆ keep to; ⇆ maintain; ⇆ make; ⇆ poise; ⇆ preserve; ⇆ retain; ⇆ tenure; ⇆ run; ⇆ take; ⇆ contain; ⇆ observe; ⇆ celebrate |
stand | ⇆ class; ⇆ condition; ⇆ degree; ⇆ estate; ⇆ level; ⇆ order; ⇆ position; ⇆ profession; ⇆ rank; ⇆ reading; ⇆ stance; ⇆ stand; ⇆ state; ⇆ standing; ⇆ station; ⇆ status; ⇆ score; ⇆ setting; ⇆ situation; ⇆ walk of life; ⇆ attitude; ⇆ posture; ⇆ pose; ⇆ height; ⇆ rate; ⇆ social status; ⇆ booth |