Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord smeren

Nederlands	Engels (indirect vertaald)	Esperanto
smeren	butter	buteri
smeren (doorsmeren; invetten)	lubricate	lubriki
smeren (besmeren; doorsmeren; insmeren)	smear ; spread ; grease	ŝmiri
🔗 Poirot smeerde peinzend een stuk toost.
’m smeren	disappear ; vanish	malaperi
aansmeren	palm off on	persvadi aĉeti
besmeren (smeren; insmeren)	smear ; spread	ŝmiri
🔗 Wij besmeren ons brood met jam zowel als boter.
doorsmeren (invetten; smeren)	lubricate	lubriki
doorsmeren (smeren; insmeren)	grease	ŝmiri
insmeren (besmeren; doorsmeren; smeren)	anoint ; smear ; grease	ŝmiri
🔗 Smeer de dun gesneden groente in met olijfolie.
smeer	lubricant	lubrikaĵo
smeer (talk)	tallow	sebo
smeer	sebum	sebumo
smeergeld	bribe	koruptilo
smeergeld (steekpenningen)	bribe	ŝmirmono
🔗 Mogelijk heeft de ex‐vorst tientallen miljoenen euro’s aan Saoedisch smeergeld ontvangen.
smeermiddel (glijmiddel)	lubricant	lubrikaĵo
smeersel (wrijfmiddel)	liniment	linimento
smeersel	lubricant	lubrikaĵo
smeersel (pâté; saus)	ointment ; spread	ŝmiraĵo
🔗 Lankwilers uitvlucht, dat de geur van het smeersel hem tegenstond, viel bij Drofo niet in goede aarde.

Nederlands	Engels
smeren	⇆ butter; ⇆ cream; ⇆ daub; ⇆ grease; ⇆ lubricate; ⇆ oil; ⇆ smear; ⇆ spread
als de gesmeerde bliksem	⇆ like greased lightning
als gesmeerd gaan	⇆ run on wheels
de keel smeren	⇆ wet one’s whistle
iemand de handen smeren	⇆ grease somebody’s palm
iemand honing om de mond smeren	⇆ butter somebody up
iemand stroop om de mond smeren	⇆ butter somebody up
’m smeren	⇆ slope off; ⇆ buzz off; ⇆ cut along; ⇆ cut one’s stick; ⇆ decamp; ⇆ hightail it; ⇆ hop it; ⇆ light out; ⇆ pop off; ⇆ split; ⇆ scarper; ⇆ scoot; ⇆ scram; ⇆ skedaddle; ⇆ take off; ⇆ bunk; ⇆ do a bunk; ⇆ make tracks
smeer ’m!	⇆ scram!; ⇆ beat it!; ⇆ be off!
aansmeren	⇆ flog; ⇆ parget; ⇆ repoint; ⇆ smear; ⇆ daub
besmeren	⇆ smear; ⇆ bedaub; ⇆ besmear; ⇆ butter; ⇆ daub; ⇆ spread
doorsmeren	⇆ grease
insmeren	⇆ smear; ⇆ anoint; ⇆ grease; ⇆ oil; ⇆ salve
smeer	⇆ blotch; ⇆ blur; ⇆ dash; ⇆ grease; ⇆ fat; ⇆ tallow
smeerder	⇆ greaser; ⇆ oiler
smeergeld	⇆ backhander; ⇆ kickback; ⇆ sweetener; ⇆ bribe; ⇆ illicit commission; ⇆ grease; ⇆ payola
smeerkaas	⇆ processed cheese; ⇆ cheese spread
smeerkuil	⇆ inspection pit; ⇆ lubrication pit
smeermiddel	⇆ lubricant; ⇆ lubricator
smeerolie	⇆ lube; ⇆ lube oil; ⇆ lubricating‐oil
smeerpunt	⇆ lubrication point
smeersel	⇆ application; ⇆ dressing; ⇆ embrocation; ⇆ liniment; ⇆ ointment; ⇆ paste; ⇆ unguent; ⇆ spread
smeerworst	⇆ meat‐paste
smering	⇆ lubrication; ⇆ greasing; ⇆ oiling
stroopsmeerder	⇆ flunkey; ⇆ lickspittle; ⇆ toady
uitsmeren	⇆ spread