Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord openlaten

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(doen; maken); ; ;
🔗 Laat de krijgers zich opstellen.
; ;
🔗 Wij laten u in dat gevaar natuurlijk niet alleen.
(toelaten)
🔗 Laat hem niet ontsnappen!
🔗 Zou hij me nu met je laten dansen?
🔗 De deur is open, maar niet voor lange tijd.
(onverholen; rondborstig);
overt
(leeg; onbezet; vrij);
(onbedekt)
🔗 Het postkantoor was nog open.

NederlandsEngels
openlaten leave open
laten cause; give up; have; leave; let; omit; forbear; refrain from; leave off; allow; permit; suffer; let have; make; get
open above‐board; barely; blank; bleak; demonstrative; exposed; free; ope; open; open‐ended; overt; patent; unsealed; vacant; up‐front; sore; sliding; openly