Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord huishouding

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(huishouden)
housework
(bevatten; inhouden);
enteni
🔗 Putin houdt dinsdag een toespraak op het Rode Plein in Moskou.
(bijhouden; vasthouden; voeren; huldigen); ; ; ;
🔗 Hij maakte de hond los en hield hem aan de lijn naast zich.
(gadeslaan; in acht nemen; observeren; waarnemen)
observe
🔗 Kan iemand God kennen en zijn geboden niet houden?
;
🔗 Wanneer heeft een priester ooit een eed gehouden?
;
🔗 De buren van Wims vader hielden een winkel van feestartikelen, die er nu ook nog staat.
🔗 Zeker 40.000 huizen in de hoofdstad Manilla zijn verwoest.
🔗 Er moet hier in huis veel veranderen.
keep house
mastrumi
(huishouding)
housework
🔗 Mijn huishouden kan ik zelf wel regelen.

NederlandsEngels
huishouding economy; family; household; housekeeping
houden carry; conduct; deliver; delivery; give; have; hold; keep; keep to; maintain; make; poise; preserve; retain; tenure; run; take; contain; observe; celebrate
huis establishment; home; house; housing; place; premises; residence; tenement
huishouden carry on; home; household; housekeeping; housewifery; keep house; establishment; family; ménage
volkshuishouding national economy
waterhuishouding water‐balance