Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord gemeenschap

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(gemeente; commune);
commune
(maatschappij; samenleving)
society
🔗 Hoe licht wordt het welzijn der gemeenschap niet geschaad door onverantwoordelijke individuen!
(geslachtsgemeenschap)
🔗 De tieners hadden gedurende de maand juli alle drie gemeenschap met het 12‐jarige meisje.
community of interests
(vilein; vuig)
nasty
; ; ;
sleazy
🔗 Wat een intens gemene kerel moest dat zijn.
nasty
malmorala
(laag; laaghartig; schunnig; vuig; onedel); ; ; ;
(gewoon; ordinair)
common
;
🔗 Asms klant, geen gemene moordenaar, was Viole Falushe, een van de Duivelsprinsen.
(collectief; gezamenlijk)
collective
;
joint
(gezamenlijk)
common
;
joint
;
communal
;
mutual
🔗 In hun gemeenschappelijke kamer treft hij Graanoogst niet aan.
(saamhorigheid; solidariteit)
solidarity
🔗 Zoveel gemeenschapszin kenden deze lieden evenwel niet.
(seks; gemeenschap; seksverkeer; geslachtsverkeer);
🔗 De Bijbel maakt heel duidelijk dat er pas sprake kan zijn van scheiding na geslachtsgemeenschap.

NederlandsEngels
gemeenschap commonality; commune; communication; communion; community; fellowship; intercourse
geslachtelijke gemeenschap hebben met have carnal knowledge of; have sexual intercourse with
in gemeenschap van goederen trouwen marry under community‐property laws
op kosten van de gemeenschap at public expense
vleselijke gemeenschap carnal knowledge; sexual intercourse
vleselijke gemeenschap hebben met have carnal knowledge of; have sexual intercourse with
belangengemeenschap combine; community of interests
gemeen base; beastly; bitchy; blackguard; cruel; dirty; filthily; filthy; foul; in common; mean; meanly; mob; nasty; raffish; rascally; raw; vulgar; snotty; sordid; vicious; vile; villainous; squalid; scabby; scurrilous; scurvy; shabby; sleazy; common; public; joint; ordinary; low; bad; inferior; obscene; smutty; ugly; basely; rabble; skeevy
gemeenschappelijk collective; common; communal; conjointly; in common; joint; mutual; jointly; together; in concert
gemeenschapsgevoel communal sense
gemeenschapszin sense of community; sense of solidarity
geslachtsgemeenschap coitus; copulate; intercourse; intimacy; sex; sexual intercourse; coition; love‐making
scholengemeenschap comprehensive; comprehensive school
volksgemeenschap national community; nation