Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord wedding

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
wedding
wedding
(wedding‐party)
wedding
(wedding‐feast; wedding‐party)
wedding
trouwplechtigheid
geedziĝa soleno
wedding
(marriage)
;
wedding
(marriage)
wedding
(wedding ceremony; nuptials)
wedding ceremony
(wedding; nuptials)
wedding ceremony
edziĝa ceremonio
wedding gift
edziĝa donaco
wedding guest
edziĝfesta gasto
(marry)
in de echt verbinden
;
(marry; marry away; take to wife)
in de echt verbinden
;
🔗 His son Nel weds Scota, daughter of an Egyptian pharaoh, and they have a son named Goídel Glas.
(be married; get married; marry; become a wife)
(be married; get married; marry; become a husband);
(marry)
in de echt verbinden
;
(be married; get married; marry)
🔗 The pair wed in June of last year after becoming engaged in September 2021.
wedding‐party
(wedding)
; ;
trouwpartij
wedding‐party
(wedding; wedding‐feast)
wedding‐ring
trouwring
geedziĝa ringo

EngelsNederlands
wedding bruiloft; huwelijk; huwelijksfeest; trouwerij; trouwfeest
church wedding kerkelijk huwelijk
country wedding boerenbruiloft
diamond wedding diamanten bruiloft
golden wedding gouden bruiloft
religious wedding kerkelijk huwelijk
silver wedding zilveren bruiloft
wedding anniversary trouwdag
wedding announcement huwelijksaankondiging
wedding cake bruidstaart; bruiloftstaart
wedding ceremony huwelijksinzegening; trouwplechtigheid
wedding dress bruidsjapon; bruidsjurk; trouwgewaad; trouwjapon; trouwjurk; trouwkleed
wedding gift huwelijksgeschenk
wedding guest bruiloftsgast
wedding night bruidsnacht; huwelijksnacht
wedding photo trouwfoto
wedding picture trouwfoto
wedding present huwelijkscadeau
white wedding traditionele bruiloft
wed hijliken; huwen; huwen met; in de echt verbinden; trouwen; trouwen met
wedding‐banquet bruiloftsmaal
wedding‐bouquet bruidsboeket
wedding‐breakfast lunch na de trouwplechtigheid
wedding‐day bruiloftsdag; huwelijksdag; trouwdag
wedding‐march bruiloftsmars
wedding‐party bruiloft; bruiloftsfeest; huwelijksfeest; trouwpartij
wedding‐procession bruidsstoet
wedding‐ring trouwring
wedding‐room trouwkamer; trouwzaal
wedding‐suit trouwpak
wedding‐trip huwelijksreis
wedding‐veil bruidssluier