Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord trouwen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(in de echt verbinden; uithuwen);
(in het huwelijk treden)
get married
; ;
🔗 Je zuster trouwt deze winter.
(in de echt verbinden; uithuwen; tot vrouw nemen); ;
take to wife
(in het huwelijk treden; huwen)
get married
; ;
🔗 Het was dan ook in Rolands eigen belang spoedig te trouwen en voor een erfgenaam te zorgen.
(in het huwelijk treden)
get married
; ;
🔗 Dat hoort zo, en dat heb je beloofd toen we trouwden.
(in de echt verbinden);
(huwen met)
get married to
🔗 Waarom trouw je haar dan niet?
(huwen met)
get married to
edziniĝi al
🔗 Ze heeft hem natuurlijk om zijn geld getrouwd en denkt aan niets anders dan aan kleren en juwelen.
(huwen)
iĝi la edzino de
🔗 Dick, wil je dat ik met je broer trouw?
(huwen)
iĝi la edzo de
🔗 Daarna trouwde hij met het meisje.
(gehuwd)
married
🔗 Bent u getrouwd?
(gehuwd)
married
🔗 Misschien weten jullie niet allemaal dat Maghella getrouwd is.
(gehuwd)
married
geedziĝinta
🔗 Die zijn niet getrouwd, als ik het wel heb.
faithful
🔗 Het is wel duidelijk dat hij zijn leven te danken heeft aan zijn trouwe hond Snuf.
(getrouw; loyaal)
faithful
; ; ;
trusty
(getrouwheid);
faithfulness
;
fidelity
; ;
(getrouwheid; loyaliteit); ; ;
🔗 Vergeet mijn trouw niet!
(getrouw)
faithfully
fidele
🔗 En Mowgli gehoorzaamde trouw.
loyally
🔗 Ik zal u trouw dienen.
🔗 Toen haar trouwdag naderde, deed Sasja zich zo opgewekt mogelijk voor, maar ze vond het wel verdrietig dat ze iedereen en alles moest achterlaten in de Westelijke Baronie, waar ze opgegroeid was.
(huwelijk; echtvereniging)
marriage
;
wedding
trouwjapon
(bruidsjapon; bruidsjurk)
bridal gown
edziniĝa robo
trouwpartij
(bruiloft; bruiloftsfeest)
wedding‐party
trouwplechtigheid
wedding
geedziĝa soleno
trouwring
wedding‐ring
geedziĝa ringo

NederlandsEngels
trouwen get married; lead to the altar; make a match; marry; settle down in life; settle down to married life; splice; take to wife; wed
met de handschoen trouwen marry by proxy
onder zijn stand trouwen marry below one’s station
trouwen met wed; marry
getrouwd hitched; married; wedded
hertrouwen remarry; marry again
ondertrouw betrothal
ondertrouwen have their names entered at the registry office; put up the banns
trouw adherence; allegiance; consistency; constancy; constant; faith; faithful; faithfully; fealty; fidelity; leal; liege; loyal; loyalty; troth; trusty; stalwart; stanch; steadfast; truly; true; regular; loyally; faithfulness; marriage
trouwbelofte promise of marriage
trouwdag wedding‐day; wedding anniversary
trouwdienst marriage service
trouwerij wedding; marriage
trouwfeest bridal; wedding; wedding‐feast
trouwfoto wedding photo; wedding picture
trouwgewaad wedding dress
trouwjapon wedding dress
trouwjurk wedding dress
trouwkamer wedding‐room
trouwkleed wedding dress
trouwpak wedding‐suit
trouwpartij wedding‐party
trouwplannen marriage plans
trouwplechtigheid wedding ceremony
trouwregister marriage record
trouwring wedding‐ring; marriage ring
trouwzaal wedding‐room