Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord constrain
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
constrain (compel; force; necessitate; oblige; require) | ; | |
constrain (confine; limit; restrict; constrict; curtail; stint; abridge) | ; ; ; beperkingen opleggen aan | |
(limitation; restriction; constriction) | ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
constrain | ⇆ bedwingen; ⇆ dwingen; ⇆ noodzaken; ⇆ opsluiten; ⇆ vastzetten |
constrained | ⇆ gedwongen; ⇆ onnatuurlijk |
constraint | ⇆ bevangenheid; ⇆ dwang; ⇆ gedwongenheid; ⇆ lijfsdwang; ⇆ onvrijheid; ⇆ opsluiting |