Niederländisch–Deutsches Wörterbuch
Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes snijden
Niederländisch | Deutsch (indirekt übersetzt) | Esperanto |
---|---|---|
entmannen ; kastrieren ; verschneiden | ||
🔗 Hij moet gedood worden, of gesneden. | ||
🔗 De regering in het VK snijdt diep in de uitgaven. | ||
Kastration | ||
🔗 Met name het ondeskundig snijden van die veulens kon bij mij niet door de beugel. | ||
🔗 De lijken werden in stukken gesneden, gekookt en opgegeten. | ||
(afsteken) | ||
🔗 Laten we er wat afsnijden. | ||
beschneiden | ||
sezieren ; zerlegen ; zergliedern | sekci | |
(doorsníjden) | ||
🔗 Het koord was doorgesneden. | ||
(dóórsnijden) | ||
🔗 De spoorweg doorsnijdt Indië niet in een rechte lijn. | ||
(bluffen; ophakken; opscheppen; pochen; snoeven; snorken; grootspreken) | ausposaunen ; prahlen ; aufschneiden ; ; sich brüsten | |
🔗 Of sta je soms weer op te snijden, Bommel? | ||
Mangold | ||
(kleermaker; tailleur) | ||
snijtand (voortand) | Schneidezahn | |
tweesnijdend | zweischneidig | |
(verdunnen) | verdünnen ; verwässern ; diluieren | |
; ; |