Niederländisch–Deutsches Wörterbuch
Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes beginnend
Niederländisch | Deutsch (indirekt übersetzt) | Esperanto |
---|---|---|
(aanvaarden; aanvangen; beginnen aan; beginnen met; inzetten; starten; een begin maken met) | ; ; ; den Anfang machen ; antreten ; ergreifen ; | |
🔗 Vandaag ga ik een heel nieuw leven beginnen. | ||
(aanbreken; aanvangen; ingaan; ertoe overgaan; een aanvang nemen; inzetten; intreden) | ; ; seinen Anfang nehmen ; losgehen | |
🔗 De film begint. |