Information über das Wort beginnen (Niederländisch → Esperanto: komenciĝi)

Synonyme: aanbreken, aanvangen, ingaan, ertoe overgaan, een aanvang nemen, inzetten, intreden

WortartVerb
Aussprache/bəˈɣɪnə(n)/
Trennungbe·gin·nen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) begin(ik) begon
(jij) begint(jij) begon
(hij) begint(hij) begon
(wij) beginnen(wij) begonnen
(jullie) beginnen(jullie) begonnen
(gij) begint(gij) begont
(zij) beginnen(zij) begonnen
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) beginne(dat ik) begonne
(dat jij) beginne(dat jij) begonne
(dat hij) beginne(dat hij) begonne
(dat wij) beginnen(dat wij) begonnen
(dat jullie) beginnen(dat jullie) begonnen
(dat gij) beginnet(dat gij) begonnet
(dat zij) beginnen(dat zij) begonnen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
beginbegint
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
beginnend, beginnende(zijn) begonnen

Gebrauchsbeispiele

De legendevorming begon.
Het verhaal van Greenpeace begon toen de Verenigde Staten in 1971 opnieuw een atoomproef wilden uitvoeren op het eilandje Amchitka voor de kust van Alaska.
De film begint.
Elke onderhandeling begint met een luchtig praatje om het ijs te breken, bijvoorbeeld over het weer of de omgeving.
De brand begon in een huis aan de Nieuwstraat.
Ja, dan weet je dat de lente is begonnen.

Übersetzungen

Afrikaans’n aanvang neem; begin
Albanischfilloj
Dänischbegynde
Deutschanfangen; beginnen; seinen Anfang nehmen; losgehen
Englischbegin; commence; start; set in; kick off
Esperantokomenciĝi
Färöerischverða byrjaður
Französischdébuter
Italienischcominciare
Niederdeutschbeginnen
Norwegischbegynne
Papiamentokuminsá
Portugiesischcomeçar
Saterfriesischbeginne; ounfange
Schottisch Gälischtòisich
Schwedischbegynna; börja
Spanischcomenzar; empezar; principiar
Srananbigin
Thaiเริ่ม
Tschechischpočínat; počít; začínat; začít; zahájit
Türkischbaşlamak
Westfriesischbegjinne; oanbrekke; oanfange; oangean