English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word summon
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
summon (instruct; notify) | ordoni skribe | |
summon (call) | ||
summon (appeal to; invoke; call; hail) | ||
summon (convoke; call; convene) | kunvoki | |
summon (subpoena) | ; ; | |
(send for) | ||
🔗 It was enough that he had been summoned. | ||
summons (writ; citation) | ||
summons (appeal; call; summoning) | ; | |
summons (parade; roll‐call; call; summoning) |
English | Dutch |
---|---|
summon | ⇆ aanschrijven; ⇆ bekeuren; ⇆ bijeenroepen; ⇆ citeren; ⇆ dagen; ⇆ dagvaarden; ⇆ ontbieden; ⇆ oproepen; ⇆ roepen; ⇆ sommeren; ⇆ voor het gerecht dagen |
summon up one’s courage | ⇆ zich vermannen; ⇆ zijn moed verzamelen |
summons | ⇆ aanschrijving; ⇆ bekeuring; ⇆ dagen; ⇆ dagvaarden; ⇆ dagvaarding; ⇆ oproep; ⇆ oproeping; ⇆ proces‐verbaal opmaken tegen; ⇆ sommatie; ⇆ verbaliseren |