Information about the word dagvaarden (Dutch → Esperanto: juĝalvoki)

Synonyms: dagen, voor het gerecht dagen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈdɑxfaːrdə(n)/
Hyphenationdag·vaar·den

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) dagvaard(ik) dagvaardde
(jij) dagvaardt(jij) dagvaardde
(hij) dagvaardt(hij) dagvaardde
(wij) dagvaarden(wij) dagvaardden
(jullie) dagvaarden(jullie) dagvaardden
(gij) dagvaardt(gij) dagvaarddet
(zij) dagvaarden(zij) dagvaardden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) dagvaarde(dat ik) dagvaardde
(dat jij) dagvaarde(dat jij) dagvaardde
(dat hij) dagvaarde(dat hij) dagvaardde
(dat wij) dagvaarden(dat wij) dagvaardden
(dat jullie) dagvaarden(dat jullie) dagvaardden
(dat gij) dagvaardet(dat gij) dagvaarddet
(dat zij) dagvaarden(dat zij) dagvaardden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
dagvaarddagvaardt
Participles
Present participlePast participle
dagvaardend, dagvaardende(hebben) gedagvaard

Usage samples

Ik zal iedereen laten dagvaarden die hem gekend heeft.
Ze hebben me gedagvaard en ik heb verteld wat ik wist.

Translations

Afrikaansdagvaar
Englishsubpoena; summon
Esperantojuĝalvoki; asigni