English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word shining

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
shining
(bright; brilliant; shiny; vivid)
;
shining pondweed
glanzig fonteinkruid
brila potamogeto
(glow); ; ;
🔗 The sun shone bright and the birds sang sweetly, and Dorothy did not feel nearly so bad as you might think a little girl would who had been suddenly whisked away from her own country and set down in the midst of a strange land.
(project; protrude; stick out; stand out); ; ; ;
(gleam);
(gloss; sheen; brilliance; glow; radiance; lustre);
(lustre)

EnglishDutch
shining glanzend; glanzig; glimmend; lichtend; schijnend; schitterend
shining example lichtend voorbeeld
shining pondweed glanzig fonteinkruid
shine blank schuren; blinken; doen blinken; doen glimmen; glans; glanzen; glimmen; laten schijnen; lichten; poetsen; pralen; prijken; schijn; schijnen; schijnsel; schitteren; stralen; uitblinken; zonneschijn