English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word meets
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; zitting houden | ||
(assemble; congregate; gather; convene; come along) | ; | |
🔗 The ANC’s executive committee met in Pretoria for 13 hours Monday in an attempt to end a standoff with Zuma, who is steadfastly resisting pressure to resign. | ||
(assemble) | rendevui | |
🔗 Beautiful maidens and gallant lads met and loved, or met and parted. | ||
(meet with; run into) | ; | |
🔗 You have never met him. | ||
(pick up; take up) | ||
(satisfy) |
English | Dutch |
---|---|
meet | ⇆ aantreffen; ⇆ afhalen; ⇆ behoorlijk; ⇆ bestrijden; ⇆ bezoeken; ⇆ bijeenkomen; ⇆ bijeenkomst; ⇆ bij elkaar komen; ⇆ congresseren; ⇆ dienstig; ⇆ een ontmoeting hebben met; ⇆ elkaar ontmoeten; ⇆ elkaar raken; ⇆ gepast; ⇆ geschikt; ⇆ het hoofd bieden; ⇆ het hoofd bieden aan; ⇆ kennismaken met; ⇆ nakomen; ⇆ ondervangen; ⇆ ontmoeten; ⇆ ontmoeting; ⇆ ontvangen; ⇆ opvangen; ⇆ opzoeken; ⇆ rendez‐vous; ⇆ samenkomen; ⇆ samenlopen; ⇆ samenvloeien; ⇆ tegemoetgaan; ⇆ tegemoetkomen; ⇆ tegemoet komen; ⇆ tegemoetkomen aan; ⇆ tegemoet treden; ⇆ tegemoettreden; ⇆ tegenkomen; ⇆ treffen; ⇆ verzamelplaats; ⇆ vinden; ⇆ voldoen aan; ⇆ voorzien in; ⇆ wedstrijd; ⇆ zich verzamelen |