English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word meeting

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(session)
(gathering; assembly; bee; congress);
samenkomst
;
🔗 Have you seen Elaido at your… meetings?
(political meeting; mass meeting; rally)
board meeting
(meeting of the board)
mass meeting
(meeting; political meeting; rally)
shareholders’ meeting
summit meeting
(summit; summit conference)
;
zitting houden
(assemble; congregate; gather; convene; come along);
🔗 The ANC’s executive committee met in Pretoria for 13 hours Monday in an attempt to end a standoff with Zuma, who is steadfastly resisting pressure to resign.
(assemble)
rendevui
🔗 Beautiful maidens and gallant lads met and loved, or met and parted.
(meet with; run into);
🔗 You have never met him.
(pick up; take up)
(pick up)
(come together)
elkaar ontmoeten
(appropriate; becoming; seemly; suitable; expedient; proper; applicable; befitting);
🔗 It is not meet for either queen or princess to use peevish vindictiveness.
(encounter; come across);
(fulfil; abide by; keep; observe; honour)
🔗 Farms across the Ukraine are ramping up production to meet national and international demand.
(satisfy)

EnglishDutch
meeting bijeenkomst; ontmoeting; samenkomst; samenvloeiing; samenzijn; vergadering; wedstrijd
board meeting bestuursvergadering
call a meeting een vergadering beleggen; een vergadering bijeenroepen
close the meeting de vergadering opheffen; de vergadering sluiten
committee meeting bestuursvergadering
convene a meeting een vergadering uitschrijven
council meeting raadsvergadering
discussion meeting vergadering met debat
election meeting verkiezingsbijeenkomst
final meeting slotzitting
general meeting ledenvergadering
hold a meeting congresseren; een vergadering houden; vergaderen
indignation meeting protestvergadering
mass meeting massabijeenkomst
meeting of honour duel
meeting point ontmoetingspunt; trefpunt
open the meeting de vergadering openen
overflow meeting parallelvergadering
place of meeting vergaderplaats
preliminary meeting voorvergadering
private meeting huishoudelijke vergadering
race meeting wedren; wedrennen
shareholders’ meeting aandeelhoudersvergadering
staff meeting stafvergadering
summit meeting topconferentie
work meeting werkoverleg
church‐meeting kerkvergadering
meet aantreffen; afhalen; behoorlijk; bestrijden; bezoeken; bij elkaar komen; bijeenkomen; bijeenkomst; congresseren; dienstig; een ontmoeting hebben met; elkaar ontmoeten; elkaar raken; gepast; geschikt; het hoofd bieden; het hoofd bieden aan; kennismaken met; nakomen; ondervangen; ontmoeten; ontmoeting; ontvangen; opvangen; opzoeken; rendez‐vous; samenkomen; samenlopen; samenvloeien; tegemoet komen; tegemoet treden; tegemoetgaan; tegemoetkomen; tegemoetkomen aan; tegemoettreden; tegenkomen; treffen; verzamelplaats; vinden; voldoen aan; voorzien in; wedstrijd; zich verzamelen
meeting‐hall vergaderzaal
meeting‐house bedehuis
meeting‐room vergaderzaal
prayer‐meeting bidstond; godsdienstige bijeenkomst