English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word lucky

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(fortuitous; fortunate)
bonsorta
🔗 You are a lucky man.
;
🔗 I am lucky to be alive.
be lucky
(have good luck)
;
geluk hebben
;
esti bonŝanca
call oneself lucky
(thank one’s lucky star)
nomi sin feliĉa
lucky dip
serĉkaptujo
(windfall); ;
🔗 I seem to have luck with the dice.
(destiny; fate; fortune); ;
(chance; opportunity);
;
🔗 We’ve just been unlucky.

EnglishDutch
lucky fortuinlijk; gelukaanbrengend; gelukkig; geluks‐
be lucky boffen; geluk hebben; het treffen
call oneself lucky zich gelukkig prijzen
how lucky! dat komt goed uit!; wat een tref!
lucky at play, unlucky in love gelukkig in het spel, ongelukkig in de liefde
lucky bird boffer; geluksvogel
lucky charm talisman
lucky dip grabbelton
lucky dog boffer; gelukskind; geluksvogel; mazzelaar
lucky hit geluksschot; treffer
lucky number geluksnummer
lucky shot toevalstreffer
lucky star geluksster
lucky you! bofkont!
strike it lucky boffen
thank one’s lucky stars zich gelukkig prijzen
thank your lucky stars je mag nog van geluk spreken
happy‐go‐lucky zorgeloos
luck bof; geluk; mazzel; toeval; tref; veine
luckily gelukkig; gelukkigerwijs; gelukkigerwijze; gelukkiglijk
luckiness geluk
unlucky onfortuinlijk; ongelukkig