Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word gelukskind

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bof; buitenkansje; mazzel; tref)
🔗 Moge het geluk met je zijn, Lirael.
happiness
success
;
infant
;
🔗 Heb ik je als kind te veel geslagen?
(koter)
🔗 Het huis en het omvangrijke fortuin dat mijn vader nagelaten moest hebben, waren mijn erfdeel, want ik was enig kind, net als hij.

DutchEnglish
gelukskind favourite of fortune; lucky dog
geluk bliss; chance; felicity; fortune; good luck; hap; happiness; joy; luck; luckiness; weal; blessing; success
kind baby; bairn; chick; child; infant; kid; babe; little one