Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word uitstorten
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(uitgieten; uitschenken) | pour out | elverŝi |
(gieten; plengen; schenken; vergieten) | ; | |
dump ; | ŝuti | |
ŝutiĝi | ||
🔗 De regen stortte naar beneden of er miljoenen kranen waren opengedraaid. | ||
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. |
Dutch | English |
---|---|
uitstorten | ⇆ diffuse; ⇆ disburden; ⇆ disembogue; ⇆ effuse; ⇆ ejaculate; ⇆ emit; ⇆ extravasate; ⇆ outpour; ⇆ pour; ⇆ pour forth; ⇆ pour out |
zich uitstorten | ⇆ disgorge; ⇆ disgorge itself; ⇆ empty; ⇆ extravasate; ⇆ issue; ⇆ issue forth; ⇆ issue out; ⇆ discharge itself |
zijn gemoed uitstorten | ⇆ pour oneself out; ⇆ pour out one’s heart; ⇆ unbosom oneself |
zijn hart uitstorten | ⇆ unbosom oneself; ⇆ unburden oneself; ⇆ pour out one’s heart |
storten | ⇆ deposit; ⇆ dump; ⇆ effuse; ⇆ plunge; ⇆ pounce; ⇆ pour; ⇆ precipitate; ⇆ spill; ⇆ shed; ⇆ shoot; ⇆ throw; ⇆ pay in; ⇆ contribute; ⇆ fall; ⇆ crash; ⇆ fall down |
uit | ⇆ done; ⇆ for; ⇆ forth; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ out of; ⇆ over; ⇆ through; ⇆ in a spirit of; ⇆ from; ⇆ from among; ⇆ in |
uitstorting | ⇆ diffusion; ⇆ effusion; ⇆ emission; ⇆ gush; ⇆ issue; ⇆ outflow; ⇆ outpour; ⇆ outpouring |