Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word trekvast
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(aanhalen; aantrekken) | ; | altiri |
🔗 Maar het was het etiket dat Poirots aandacht trok. | ||
(aanlokken; aantrekken) | ; | |
(aftekenen; beschrijven; tekenen; uittekenen) | ||
(tappen; uittrekken) | ; ; | |
🔗 De officier trok zijn pistool en vuurde. | ||
(slepen) | haul ; tow | |
infuziĝi | ||
(buigen; kromtrekken) | ; ; | |
streki | ||
(halen) | ; haul ; ; tug ; ; tow ; | |
🔗 Als je aan dit touw trekt, halen we je weer naar boven. | ||
trati | ||
(aftrekken; laten trekken; zetten) | ; | |
🔗 „Het bespaart me in de voeding”, placht zij te zeggen wanneer ze er een voedzaam soepje van trok. | ||
suĉi | ||
🔗 Hij trok aan zijn sigaar. | ||
(migreren) | ||
(bewegen; zich bewegen; zich verroeren; zich voortbewegen) | ||
(blijvend; duurzaam; permanent; voortdurend) | permanent ; steadfast ; constant ; standing ; | |
🔗 Je bent nooit erg op vast werk gesteld geweest, wel? | ||
(definitief) | ; positive | |
🔗 Sinds hij Jack had gezien, begonnen zijn vage plannen vastere vorm aan te nemen. | ||
(bepaald; beslist; geheid; stellig; zeker; met zekerheid) | ; | |
(gevestigd; hecht; stevig) | fast ; ; ; ; solid ; steadfast ; | |
(pal; stevig) | firmly | |
(onbeweeglijk; star) | fixed | |
(solide) | solid | |
🔗 Bij toevoegen van zoutzuur ontstond bovenop een olieachtige laag, die bij koelen vast werd. | ||
(zeker; zeker wel) | ; | |
🔗 Ik ben vast op het goede spoor. |
Dutch | English |
---|---|
trekvast | ⇆ tension‐proof |
trekken | ⇆ attract; ⇆ backpack; ⇆ bob; ⇆ brace; ⇆ derive; ⇆ draught; ⇆ draw; ⇆ drawing; ⇆ educe; ⇆ extract; ⇆ flit; ⇆ force; ⇆ haul; ⇆ hike; ⇆ lug; ⇆ make; ⇆ migrate; ⇆ move; ⇆ permeate; ⇆ pluck; ⇆ pull; ⇆ receipt; ⇆ trek; ⇆ tug; ⇆ tweak; ⇆ twitch; ⇆ rule; ⇆ strain; ⇆ traction; ⇆ go; ⇆ march; ⇆ warp; ⇆ become warped; ⇆ puff; ⇆ wank off; ⇆ jerk off; ⇆ take out; ⇆ tow; ⇆ twist |
trekvastheid | ⇆ tension strength |
vast | ⇆ abiding; ⇆ cast‐iron; ⇆ compact; ⇆ concrete; ⇆ consistent; ⇆ constant; ⇆ fast; ⇆ firm; ⇆ firmly; ⇆ fixed; ⇆ fixedly; ⇆ hard; ⇆ home; ⇆ immovable; ⇆ perennial; ⇆ permanent; ⇆ permanently; ⇆ perpetual; ⇆ positive; ⇆ regular; ⇆ resident; ⇆ solid; ⇆ sound; ⇆ soundly; ⇆ steady; ⇆ stable; ⇆ standing; ⇆ stated; ⇆ stationary; ⇆ steadfast; ⇆ stiff; ⇆ set; ⇆ settled; ⇆ stock; ⇆ strong; ⇆ tight; ⇆ as well; ⇆ in the meantime; ⇆ certainly; ⇆ surely; ⇆ for certain |