Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word terugsnellen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(hardlopen; hollen; rennen) | ||
🔗 Hij begreep dat de Seneca’s erover snelden. | ||
(ijlen; jagen; zich spoeden; zich haasten; stuiven) | ; ; | |
🔗 Hij snelde naar buiten en keek omhoog langs de rotswand. | ||
(achteruit) | ; | |
🔗 Maar hij begreep dat hij nu niet meer terug kon. | ||
returne | ||
🔗 Maar nu was hij terug en hij zou dat nu gaan doen. |
Dutch | English |
---|---|
terugsnellen | ⇆ hasten back; ⇆ hurry back |
snellen | ⇆ beetle; ⇆ career; ⇆ fleet; ⇆ fly; ⇆ post; ⇆ race; ⇆ speed; ⇆ run; ⇆ rush; ⇆ scud; ⇆ skitter; ⇆ hasten |
terug | ⇆ aback; ⇆ avaunt; ⇆ back; ⇆ backward; ⇆ backwards; ⇆ ago |