Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word terugkijken
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(toekijken; uitkijken; zien) | ; | |
🔗 Ze liep naar de badkamer en keek in de spiegel. | ||
(achteruit) | ; | |
🔗 Maar hij begreep dat hij nu niet meer terug kon. | ||
returne | ||
🔗 Maar nu was hij terug en hij zou dat nu gaan doen. |
Dutch | English |
---|---|
terugkijken | ⇆ look back |
kijken | ⇆ glance; ⇆ look; ⇆ peek; ⇆ peep; ⇆ peer; ⇆ view; ⇆ watch; ⇆ see; ⇆ have a look |
terug | ⇆ aback; ⇆ avaunt; ⇆ back; ⇆ backward; ⇆ backwards; ⇆ ago |