English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word peer

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(gaze; stare; stare at; gaze at); ; ;
🔗 Another displayed a green glass bottle from which the face of a demon peered and grimaced.
(equal)
(nobleman; aristocrat)
peerage
(nobility; aristocracy)
peeress
;
peerless
(incomparable; matchless; nonpareil; unique; unrivalled)
;
weergaloos

EnglishDutch
peer collega; edelman; gelijke; kijken; koekeloeren; loeren; pair; turen
peer at kijken naar; turen naar
peer group leeftijdsgenoten; soortgenoten
peer with evenaren
peerage adel; adelboek; adelstand; pairschap
peeress vrouw van een pair; vrouwelijke pair
peerless onvergelijkelijk; weergaloos