Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word springtij

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
springtij (springvloed)	spring‐tide	flusego
springtij (springvloed)	spring‐tide	granda tajdo
springen (barsten; bersten; openbarsten; scheuren)	burst	krevi
springen	jump ; leap	salti
springen (scheuren)	tear	ŝiriĝi
springen (ontploffen; exploderen)	explode	eksplodi
🔗 Dan zullen wij deze wand met dynamiet laten springen.
springen	bound ; spring	salti
🔗 Ik sprong dus de struiken in.
tij (getij; getijde)	tide	tajdo
🔗 Daar het tij daalde, had het geen zin om nog te hopen dat het schip vanzelf loskwam.

Dutch	English
springtij	⇆ spring‐tide
springen	⇆ blow out; ⇆ blow‐out; ⇆ bolt; ⇆ bounce; ⇆ bound; ⇆ break; ⇆ burst; ⇆ caper; ⇆ cavort; ⇆ crack; ⇆ explode; ⇆ explosion; ⇆ fly apart; ⇆ frisk; ⇆ gambol; ⇆ hop; ⇆ jump; ⇆ leap; ⇆ spring; ⇆ start; ⇆ rupture; ⇆ saltation; ⇆ skip; ⇆ snap; ⇆ chap; ⇆ spout; ⇆ go smash
tij	⇆ tide