Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word opzet

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ontwerp; plan)
design
🔗 Wat was echter hun opzet?
(expres; opzettelijk)
on purpose
;
designedly
;
intentionally
; ;
by design
🔗 Ik kom met opzet wat vroeger.
(voorgenomen)
intentional
;
deliberate
(expres; met opzet);
designedly
;
intentionally
🔗 Ze deed het opzettelijk om de mensen niet achterdochtig te maken.
(oprichten; vestigen)
erect
;
🔗 Men kan verschillende theorieën opzetten.
tousle
(aansporen; opwekken);
impel
; ;
spur on
; ; ; ; ; ;
whip up
🔗 Een martelaar zal ik van hem maken als hij bezig is mijn bedienden tegen mij op te zetten.
spread out
(opvullen; vullen)
remburi
🔗 Van iedere muur keken opgezette vogels van vele grootten en kleuren met glazige ogen naar de bezoekers.
(aandoen; aantrekken)
🔗 De Cock zette zijn oude hoedje op.
(opzwellen);
become swollen
;
ŝveli

DutchEnglish
opzet contexture; design; frame; framework; intent; lay‐out
met opzet advisedly; by design; designedly; intentionally; knowingly; on purpose; purposely
opzettelijk considerately; deliberate; deliberately; designed; designedly; intended; intentional; intentionally; malicious; purposely; studied; studious
opzetten cast on; cock; distend; don; erect; fit on; fix; incite; mount; pit against; pitch; pitching; put on; spin; ruffle; ruffle up; set; stuff; trim; turn up