Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word opgezet

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(oprichten; vestigen)
erect
;
🔗 Men kan verschillende theorieën opzetten.
tousle
(aansporen; opwekken);
impel
; ;
spur on
; ; ; ; ; ;
whip up
🔗 Een martelaar zal ik van hem maken als hij bezig is mijn bedienden tegen mij op te zetten.
spread out
(opvullen; vullen)
remburi
🔗 Van iedere muur keken opgezette vogels van vele grootten en kleuren met glazige ogen naar de bezoekers.
(aandoen; aantrekken)
🔗 De Cock zette zijn oude hoedje op.
(opzwellen);
become swollen
;
ŝveli

DutchEnglish
opgezet baggy; bloated; gummy; stuffed; swollen
opzetten cast on; cock; distend; don; erect; fit on; fix; incite; mount; pit against; pitch; pitching; put on; spin; ruffle; ruffle up; set; stuff; trim; turn up
vooropgezet preconceived