Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word namenlijst
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; registration number | ||
(borderel; staat; tabel) | ||
(rand) | ; ferrule ; fret | |
(omlijsting; raam) | frame | |
🔗 Al spoedig was het plaveisel dan ook bedekt met versplinterde lijsten en gescheurde doeken. | ||
(rand) | listel ; fillet | |
(cedel; ceel; rol) | ||
🔗 Woensdag telde de lijst nog 22 mensen. | ||
frame | ||
(tabel; tafel) | ||
; ; | ||
🔗 Hebt u hun namen gehoord? | ||
(faam; reputatie; roep) | reputation | |
🔗 Dat geeft me een slechte naam. | ||
(benaming) | ||
🔗 „De bevrijding van Artëmovsk gaat door”, zei hij, waarbij hij de naam uit het Sovjettijdperk voor Bachmut gebruikte. |
Dutch | English |
---|---|
namenlijst | ⇆ panel |
lijst | ⇆ bead‐roll; ⇆ bill; ⇆ calendar; ⇆ catalogue; ⇆ cornice; ⇆ frame; ⇆ fretwork; ⇆ index; ⇆ list; ⇆ listing; ⇆ moulding; ⇆ panel; ⇆ paper; ⇆ register; ⇆ registry; ⇆ roll; ⇆ roster; ⇆ rota; ⇆ schedule; ⇆ scroll; ⇆ table |
naam | ⇆ appellation; ⇆ appellative; ⇆ denomination; ⇆ designation; ⇆ fame; ⇆ moniker; ⇆ name; ⇆ reputation; ⇆ repute |