Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word levendig

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
alegre
(druk; kwiek; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker; geanimeerd); ;
keen
;
lively
;
sprightly
;
perky
; ;
upbeat
🔗 Het was vrij levendig in de haven.
(fiks; geanimeerd)
lively
vigle
perky
;
vivacious
viveca
;
(in leven); ;
vivanta
🔗 Er was niets levends hier dat hem kwaad kon doen en hij liet zich niet van zijn taak afhouden.
liveliness
;
vivacity
(bezielen)
(aanwakkeren; aanzetten); ; ; ;
stir up
;
plivigligi
🔗 Er scheen in Toms oog geen einde te komen aan het spelletje zijner schoolmakkers om lijkschouwing van dode katten te houden, en dusdoende aanhoudend zijne kwelling te verlevendigen.
enliven

DutchEnglish
levendig active; alert; alive; animate; animated; bright; brisk; buoyant; gaily; green; humming; in a lively manner; keen; keenly; live; lively; mercurial; perkily; perky; quick; racily; racy; spirited; sprightly; swinging; upbeat; vibrant; vital; vivacious; vivid; well
levend alive; animate; animated; live; living; quick
levendigheid animation; quickness; raciness; vivacity; volatility; brio; liveliness; vibrancy
verlevendigen brisk; enliven; flesh out; liven up; quicken; vivify; revive