English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bright

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(brilliant; shiny; vivid; shining); ;
(clear; light; light‐coloured); ;
(light);
eyebright

EnglishDutch
bright bijdehand; blank; blij; fleurig; fonkelend; hel; helder; kwiek; levendig; licht; lumineus; opgewekt; pienter; rooskleurig; schitterend; schrander; slim; snugger; vlug; vrolijk
bright and early voor dag en dauw op
bright intervals tijdelijke opklaringen
the bright side de zonzijde
brighten beginnen te schitteren; doen opklaren; gland geven aan; glanzen; opfleuren; ophelderen; opklaren; opvrolijken; schitteren; verhelderen
eyebright ogentroost