Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word opklaren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ophelderen; oplichten)
(ophelderen)
🔗 Het werd later in de ochtend en de lucht klaarde niet op.
(ophelderen; verhelderen)
(helder worden)
;
🔗 Tegen vijf uur was de helft van het karwei geklaard.

DutchEnglish
opklaren brighten; brighten up; clarify; clear; clear up; elucidate; lighten; light up; make clear
klaren clarify; clear; defecate; purify; settle; fine