Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ineenzakken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
subfleksiĝi
(aaneen; bijeen; samen; tezamen; bij elkaar; saam; bij elkander; gezamenlijk);
jointly
(dalen; verzakken; zinken)
go down
; ;
🔗 Bij het neerkomen wierpen ze hoge modderfonteinen op om daarna in de drassige bodem te zakken.
(bakken; falen; mislukken; sjezen; stralen; stranden)
🔗 Als ze weer zakt, dan staat ze buiten!
(dalen; naar beneden gaan)
🔗 Het water begon te zakken en de storm nam in kracht af.

DutchEnglish
ineenzakken collapse; founder
zakken slump; bag; bomb; drop; fail; flunk; founder; go down; look down; subside; subsidence; sag; sag down; settle; sink