Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word hoffelijkheid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(beleefdheid)
courteousness
;
🔗 Ik dank u voor uw hoffelijkheid.
(beleefd; heus; wellevend);
🔗 Pulk maakte een hoffelijk gebaar.
(beleefd; wellevend)
🔗 Hij kwam hoffelijk overeind.
(onbeleefdheid)
🔗 Maar voor mevrouw Llewellyn‐Smythe was dat een onhoffelijkheid.

DutchEnglish
hoffelijkheid courteousness; courtesy; courtliness
hoffelijk courteous; courteously; courtly; fair‐spoken; gallant; gracious; urbane
onhoffelijkheid discourtesy; ungraciousness; disobligingness