Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word hoffelijk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(beleefd; heus; wellevend);
🔗 Pulk maakte een hoffelijk gebaar.
(beleefd; wellevend)
🔗 Hij kwam hoffelijk overeind.
(plaats)
🔗 De hof was leeg.
(gerechtshof; rechtbank)
🔗 Het hof ging hierin mee, maar dat leidde niet tot een hogere straf.
🔗 Nu leefde er aan het hof een tovenaar, Erykion geheten.
(tuin)
🔗 Er stonden verscheidene kale fruitbomen in de hof.
(beleefdheid)
courteousness
;
🔗 Ik dank u voor uw hoffelijkheid.
(onbeleefd);
impolite
;
vulgar
🔗 Hier, helaas, moet ik onhoffelijk jegens u zijn.
(onbeleefd)
rudely
;
🔗 Dat klinkt nogal onhoffelijk.

DutchEnglish
hoffelijk courteous; courteously; courtly; fair‐spoken; gallant; gracious; urbane
hof court; garden
hoffelijkheid courteousness; courtesy; courtliness
onhoffelijk discourteous; discourteously; uncourteous; disobliging; ungracious