Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word het scheelt heel wat
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(afwijken; uiteenlopen) | ||
🔗 Hij was niet dood, maar het scheelde weinig. | ||
(mankeren; schorten) | be lacking ; be missing | |
🔗 Wat een onzin! | ||
(een beetje; een weinig; enigszins; nogal; tamelijk) | ; ; ; ; slightly | |
🔗 Tegen de morgen ging de wind wat liggen en heer Bommel en Tom Poes besloten een flinke wandeling door de winterse natuur te gaan maken. | ||
ioma | ||
🔗 En wat gebeurde er toen? | ||
(enig) | ||
(enige; ettelijke; sommige) | ; | |
🔗 Ooit hadden er wat boerderijen in de buurt van de heuvel gestaan, maar nooit dichterbij dan op drie mijl afstand. | ||
(enige; sommige) | kelke da | |
(hetgeen; hetwelk) | ; ; | |
🔗 Ik begreep wat er gebeurd was. | ||
(iets) | ||
🔗 Hier gebeurt nooit wat. | ||
🔗 Zie je wat dat is? |
Dutch | English |
---|---|
het scheelt heel wat | ⇆ it makes quite a difference |
schelen | ⇆ ail; ⇆ differ; ⇆ want |
wat | ⇆ a little; ⇆ any; ⇆ eh; ⇆ how; ⇆ some; ⇆ something; ⇆ what; ⇆ which; ⇆ that; ⇆ somewhat; ⇆ slightly; ⇆ rather; ⇆ very; ⇆ quite |