Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word afgeven op

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
afgeven op
(afbreken; afkammen)
cry down
;
run down
diskreditigi
come off
delasi farbon
(in bewaring geven)
deposit
; ; ; ;
🔗 Als er geld in die koffer zit, wat ik erg betwijfel, geeft hij hem niet af in het bagedepot.
(verspreiden)
spread
;
broaden
;
disseminate
;
dispense
; ;
propagate
;
widen
disvastigi
tinkturmakuli
(aangeven; aanreiken; afdragen; overbrengen; overgeven; overreiken; toereiken; overdragen);
hand over
;
🔗 Dit is het pakje dat hij zou afgeven.

DutchEnglish
afgeven op cry down; decry; gird at; pick on; run down
afgeven bleed; check; come off; deliver; deliver over; deliver up; emit; give; give forth; give off; give out; give up; hand; hand in; hand out; hand over; issue; stain; send forth; send in