Informasie oor die woord voeren (Nederlands → Esperanto: konduki)

Sinonieme: brengen, geleiden, leiden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvuːrə(n)/
Afbrekingvoe·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) voer(ik) voerde
(jij) voert(jij) voerde
(hij) voert(hij) voerde
(wij) voeren(wij) voerden
(jullie) voeren(jullie) voerden
(gij) voert(gij) voerdet
(zij) voeren(zij) voerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) voere(dat ik) voerde
(dat jij) voere(dat jij) voerde
(dat hij) voere(dat hij) voerde
(dat wij) voeren(dat wij) voerden
(dat jullie) voeren(dat jullie) voerden
(dat gij) voeret(dat gij) voerdet
(dat zij) voeren(dat zij) voerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
voervoert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
voerend, voerende(hebben) gevoerd

Voorbeelde van gebruik

Waar bestaat die queeste uit die u zo ver voert?

Vertalinge

Afrikaanslei
Deensføre
Duitsführen; leiten; geleiten
Engelsconduct; lead; bring
Esperantokonduki
Faroëesføra; leiða
Fransaboutir; conduire; diriger; mener
Grieks (Ou Grieks)ἄγω
Katalaansconduir; menar
Latynducere
Maleispimpin
Nederduitsleyden
Poolsprowadzić
Portugeesconduzir; guiar; levar
Roemeensconduce
Russiesвести
Saterfriesfiere; laitje; länkje; leede
Spaansconducir
Sweedsföra
Thaiนำ; นำมา; พามา; พา
Tsjeggiesdirigovat; řídit; vést; vodit
Wes‐Friesliede; bringe