Informasie oor die woord voeren (Nederlands → Esperanto: manĝigi)

Sinonieme: spijzigen, te eten geven, voederen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvuːrə(n)/
Afbrekingvoe·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) voer(ik) voerde
(jij) voert(jij) voerde
(hij) voert(hij) voerde
(wij) voeren(wij) voerden
(jullie) voeren(jullie) voerden
(gij) voert(gij) voerdet
(zij) voeren(zij) voerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) voere(dat ik) voerde
(dat jij) voere(dat jij) voerde
(dat hij) voere(dat hij) voerde
(dat wij) voeren(dat wij) voerden
(dat jullie) voeren(dat jullie) voerden
(dat gij) voeret(dat gij) voerdet
(dat zij) voeren(dat zij) voerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
voervoert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
voerend, voerende(hebben) gevoerd

Vertalinge

Afrikaansvoer
Engelsfeed
Esperantomanĝigi
Roemeensmânca; se hrăni
Spaansdar de comer