Informasie oor die woord schleifen (Duits → Esperanto: akrigi)

Sinonieme: wetzen, scharf machen, schärfen, spitzen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) schleife(ich) schliff
(du) schleifst(du) schliffst
(er) schleift(er) schliff
(wir) schleifen(wir) schliffen
(ihr) schleift(ihr) schlifft
(sie) schleifen(sie) schliffen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) schleife(ich) schliffe
(du) schleifest(du) schliffest
(er) schleife(er) schliffe
(wir) schleifen(wir) schliffen
(ihr) schleifet(ihr) schliffet
(sie) schleifen(sie) schliffen
Gebiedende wys
(du) schleife
(ihr) schleift
schleifen Sie
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
schleifend(haben) geschliffen

Vertalinge

Afrikaansslyp; wet; skerpmaak
Engelssharpen; whet
Esperantoakrigi
Faroëeshvessa
Fransaffiler; afluter; aiguiser
Hongaarsélesít
Katalaansafilar; aguditzar; agusar; esmolar; estimular
Latynacuere
Nederlandsaanzetten; scherpen; slijpen; wetten
Portugeesacerar; afiar; aguçar
Saterfriessliepe; wätje
Skotsaaber up
Spaansafilar
Sranansrapu
Sweedsskärpa; slipa
Tsjeggiesbrousit; nabrousit; naostřit; ostřit
Turksbilemek
Yslandsbrýna; hvessa; skarpa