Informasie oor die woord scherpen (Nederlands → Esperanto: akrigi)

Sinonieme: aanzetten, slijpen, wetten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈsxɛrpə(n)/
Afbrekingscher·pen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) scherp(ik) scherpte
(jij) scherpt(jij) scherpte
(hij) scherpt(hij) scherpte
(wij) scherpen(wij) scherpten
(jullie) scherpen(jullie) scherpten
(gij) scherpt(gij) scherptet
(zij) scherpen(zij) scherpten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) scherpe(dat ik) scherpte
(dat jij) scherpe(dat jij) scherpte
(dat hij) scherpe(dat hij) scherpte
(dat wij) scherpen(dat wij) scherpten
(dat jullie) scherpen(dat jullie) scherpten
(dat gij) scherpet(dat gij) scherptet
(dat zij) scherpen(dat zij) scherpten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
scherpscherpt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
scherpend, scherpende(hebben) gescherpt

Voorbeelde van gebruik

Ik zal mijn speer gaan scherpen.

Vertalinge

Afrikaansslyp; wet; skerpmaak
Duitsschleifen; wetzen; scharf machen; schärfen; spitzen
Engelssharpen; whet
Esperantoakrigi
Faroëeshvessa
Fransaffiler; afluter; aiguiser
Hongaarsélesít
Katalaansafilar; aguditzar; agusar; esmolar; estimular
Latynacuere
Portugeesacerar; afiar; aguçar
Saterfriessliepe; wätje
Skotsaaber up
Spaansafilar
Sranansrapu
Sweedsskärpa; slipa
Tsjeggiesbrousit; nabrousit; naostřit; ostřit
Turksbilemek
Yslandsbrýna; hvessa; skarpa