Informasie oor die woord anbrechen (Duits → Esperanto: komenci)

Sinonieme: anfangen, beginnen, den Anfang machen, antreten, ergreifen, starten

Uitspraak/ˈanbrɛçən/
Woordsoortwerkwoord

Vertalinge

Afrikaansbegin
Deensbegynde
Engelsstart
Engels (Ou Engels)beginnan
Esperantokomenci
Faroëesbyrja
Finsalkaa; aloittaa
Fransaborder; commencer
Italiaanscominciare
Jiddisjאָנהײבן
Katalaanscomençar
Nederduitsbeginnen; starten
Nederlandsaanbinden; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; beginnen; beginnen aan; beginnen met; ter hand nemen; inzetten; starten; overgaan tot; een begin maken met
Noorsbegynne
Papiamentsinisiá; kuminsá
Poolszaczynać
Portugeescomeçar; iniciar
Roemeensîncepe; porni
Saterfriesbeginne; ounbreeke; ounfange; ounfoatje
Spaanscomenzar
Srananbigin
Sweedsbegynna; börja
Thaiเริ่ม
Tsjeggiespočínat; počít; začínat; začít; zahájit
Turksbaşlamak
Wes‐Friesbegjinne; oanfange; oangean; oanpakke
Yslandsbyrja